woensdag 27 oktober 2010

Zuid Afrika 1996 (38)

De wondere wereld van Zuid-Afrika

“Het is een gek land. Corrupte politici, een angstig makende gewelddadigheid en een mentaliteit waar een Calvinistisch opgevoede Nederlander moedeloos van wordt. Anderzijds sta je elke dag weer verbaasd van de levenslust van mensen, de wonderbaarlijke mix van nationaliteiten, rassen en culturen en het hoopgevende doorzettingsvermogen van de allerarmsten. Om eerlijk te zijn weet ik na zeven maanden nog steeds niet wat van Zuid-Afrika te moeten denken.”
Een interview met Rob is een mengeling van wonderlijke ervaringen die hij tijdens de zeven maanden in Zuid-Afrika heeft opgedaan. Alhoewel hij een financiële achtergrond heeft, geeft hij in zijn verhaal blijk dat hij eigenlijk meer is geïnteresseerd in mensen.
Wat was je mening over Zuid-Afrika voordat je hier in maart arriveerde?
Ik had me eigenlijk bewust geen mening gevormd. Toch heb ik mezelf regelmatig betrapt op het feit dat je in dit land in zwart en wit denkt. Dat is overigens niet zo gek wanneer je beseft dat er nog zo’n duidelijke scheiding tussen beide groepen is, zowel in het werk als in het wonen. Het vervelende is echter dat je het normaal gaat vinden en dat wanneer blanken en zwarten “gewoon” met elkaar omgaan, je dat gewone als bijzonder beschouwd.
Je kwam hier om de eerste woningcorporatie te assisteren. Is dat ook gelukt?
Assisteren is misschien wel het goede woord. Het is moeilijk om te bepalen of je iets hebt bereikt. Je moet allereerst wennen aan de cultuur, en dat went nooit echt, en vervolgens binnen die cultuur proberen gezamenlijk ideeën te ontwikkelen en uit te voeren. Een moeizaam proces waarbij de “successen” vaak relatief zijn. Het grootste probleem is aan mensen duidelijk te maken wat een woningcorporatie in Zuid-Afrika zou kunnen zijn.
Zou je een normale werkdag kunnen beschrijven?
Van de 214 dagen die ik hier mocht verblijven is er één normale werkdag geweest. Ik weet niet meer precies welke. Met andere woorden, elke dag is hier normaal en was voor mij soms abnormaal en vice versa.
Laat ik het dan anders formuleren. Welke eigenschappen heb je nodig om hier te kunnen werken?
Relativeringsvermogen, geduld, flexibiliteit, doorzettingsvermogen en humor. Kortom, allemaal zaken die je in elke advertentie voor een vacature vindt en waarover ik vanzelfsprekend in ruime mate beschik. Misschien dat geduld nog wel de belangrijkste eigenschap moet zijn.
Hoe beviel de samenwerking met je collega en je formele baas Arie?
Aangezien dit in Nederland wordt gepubliceerd kan ik niet anders dan beweren dat de samenwerking prima was en is. Dit is mijn antwoord voor de buitenwereld. Mijn echte antwoord is dat we prima hebben samengewerkt. Onze ideeën over wat er zou moeten gebeuren verschillen weinig. Het enige verschil dat we hebben is over het tempo waarin zaken moeten gebeuren. Dat heeft ook te maken met een verschil in karakter. Daarnaast heeft Arie veel meer ervaring wanneer er politieke motieven meespelen. Ik heb op dat gebied zeer veel van hem geleerd.
Uit je bulletins blijkt soms dat je je de afgelopen maanden eenzaam hebt gevoeld. Is dat ook zo?
Ja en nee. Toen ik hier naar toeging voor een periode van zeven maanden heb ik mij bewust voorgenomen om meer aandacht te schenken aan het onderhouden van de relaties in Nederland dan het opbouwen van sociale contacten hier. Dat was wellicht anders geweest wanneer ik hier voor langere tijd naar toe was gegaan. Daarnaast nodigt Johannesburg niet echt uit tot ‘s avonds uitgaan.
Dat de bulletins die indruk geven heeft mede te maken met het feit dat het veel leuker is om over ellendige dingen dan over leuke dingen te schrijven. Daarom gaf het bulletin over criminaliteit mij ook de meeste voldoening om te schrijven.
Vaak hoor je van mensen de opmerking: “Je moet er geweest zijn om er over te kunnen oordelen.” Geldt dat ook voor Zuid-Afrika?
Nee, dat geldt volgens mij niet. Ik zou het namelijk sterker willen formuleren. Het klinkt misschien arrogant maar ik denk dat je er moet hebben gewerkt voordat je er over kan oordelen. Gesprekken met mensen en townships bezoeken is belangrijk, maar wanneer je hier werkt besef je pas werkelijk hoe een land en een cultuur in elkaar steken. Zuid-Afrika wekt soms de indruk van een goed georganiseerd land, soms weer van de volslagen anarchie. Pas als je hier een tijd hebt gewerkt weet je een beetje hoe mensen, gemeenschappen en organisaties met elkaar omgaan.
Kun je daarover iets duidelijker zijn?
Duidelijk zijn over een situatie die zweeft tussen orde en wanorde is moeilijk. Ik denk dat veel te maken heeft met de huidige politieke situatie in dit land. De huidige politieke leiders zijn de verzetsstrijders van een paar jaar geleden. Al eerder heb ik geschreven dat het niet eenvoudig is om te schakelen van strijder tegen de belabberde woontoestanden naar verantwoordelijk zijn voor de woontoestanden. Daarin maken politici soms gruwelijke fouten. Daarnaast geldt dat zowel de blanke als de zwarte bevolking moet wennen aan hun nieuwe status. De geest van de apartheid waart nog rond en zo lang dat het geval is, zullen vele zaken worden getolereerd. Anderzijds neemt de druk vanuit het buitenland toe om een veel zakelijker aanpak te kiezen. Dat betekent dat men hinkt op twee gedachten. Het is heel duidelijk te merken bij het volkshuisvestingsbeleid. Als je als overheid enerzijds vindt dat huisvesting een sociaal goed is, maar anderzijds vindt dat de markt de woningen moet produceren via een democratisch proces, dan weet je dat zaken spaak lopen. Dat merk je pas aan den lijve als je hier werkt.
Met welk gevoel ga je nu weg uit Zuid-Afrika?
Met een heel dubbel gevoel. En dat gevoel wordt alleen maar sterker nu het moment van vertrek dichterbij komt. Ik verheug mij op het zien van vrienden, familie en collega’s. Het in de kroeg een biertje drinken, de Amsterdamse humor en de wetenschap dat ik terug ga naar een land waar ik me veilig en vertrouwd voel.
Ik verlaat echter met weemoed dit land. Het feit dat ik niet de mogelijkheid heb gehad om meer te doen voor de mensen in Wattville is daarbij het belangrijkste. Ik heb verschrikkelijk veel geleerd, veel unieke mensen ontmoet en een grote verscheidenheid aan ervaringen opgedaan. Het meest triest word ik echter van het feit dat ik mensen achterlaat die letterlijk hun hoop op mijn aanwezigheid hebben gevestigd. Mensen waar ik veel van heb geleerd. Hun levensvreugd, hun doorzettingsvermogen en hun saamhorigheid zijn om stil van te worden. Wat hebben wij Nederlanders dan toch afgeleerd om onze emoties te tonen. De opofferingsgezindheid en het klaar staan voor anderen is soms verbijsterend. Mijn respect voor de mensen in Wattville is groot, zeker wanneer je bedenkt dat men niet in wrok omkijkt naar het verleden, maar samen met de blanke bevolking aan de toekomst wil werken. Ik zal dit land en haar mensen zeer missen.
Wat zijn nu je toekomstplannen?
Ik heb daar wel ideeën over, maar dat zal mede afhangen van de organisatie waar ik voor werk. Het bedrijf heeft me deze unieke kans geboden en ik zou graag mijn opgedane ervaringen verder willen gebruiken. Hoe en op welke manier weet ik nog niet, maar voor mij eindigt Zuid-Afrika niet op Schiphol.

dinsdag 19 oktober 2010

Muziek en vrienden (17)

16. Ordinary Man – Christy Moore

Het jaar ben ik vergeten, maar de plaats niet. Het zijn de Veemarkthallen in Zwolle. Samen met Andrė Paymans zijn we bij een soort Ierse Landdag in deze, nog vaag naar koeiemest ruikende, hal. We drinken natuurlijk Jameson Whiskey – waar ik in 2006 nog een officiële oorkonde in Dublin voor whiskyproeven verkrijg – en luisteren naar de vele Folkmuziek. Hoogtepunt is het optreden van een wat kalende man die solo en gekleed in het zwart het podium betreedt. Zijn naam is Christy Moore. Zijn stem is betoverend. Zelden heb ik tussen honderden mensen stil geluisterd naar prachtige liedjes. ’s Avonds mag ik terugrijden naar Diemen. Mijn eerste autorit na het halen van mijn rijbewijs in Canada. Ik heb zeker twee jaar niet achter het stuur gezeten, dus ik voel me wat nerveus. Zeker in de Fiat Panda, waar ik net in pas. Tot overmaat van ramp is het zeer mistig geworden op de weg en rij ik dus met meer dan gematigde snelheid richting het westen.
De volgende dag koop ik een elpee van deze Ierse troubadour. Verreweg het mooiste nummer is Ordinary Man, een aanklacht tegen het grootkapitaal en de troosteloosheid van het arbeidersbestaan. Pas veel later – in 2006 – hoor ik op de cd van een live-optreden dat dit geschreven is tijdens de Thatcher-jaren.
Door Christy Moore heb ik ooit in Galway een Bodrum gekocht, een Ierse handtrommel, waar ik nog steeds op moet leren spelen. Christy Moore is wat mij betreft een van de mooiste stemmen in de muziek. Zelfs in de Veemarkthallen van Zwolle.

donderdag 7 oktober 2010

Top 10: Lelijkste sporttrofeeën

Wat is de lelijkste sporttrofee die je kan winnen? Een persoonlijke Top-10.

10. De Fifa Worldcup
Tja, het is niet anders, maar de voetbalcup is niet eens een cup. Het is een beeldje dat wat lelijk uit de oven is gekomen. Daarnaast is het formaat ook nog eens benedenmaats. Anders werd-ie waarschijnlijk te duur.


9. De Masters
Deze is heel bijzonder, want het is niet eens een trofee. Het is een jasje. En nog een lelijk jasje ook. Een gifgroen jasje dat je kan winnen met het spelen van vier dagen golf in Augusta, Georgia. Het golftoernooi is prachtig, maar de trofee is matig. En je mag het jasje niet eens mee naar huis nemen. Het moet keurig in het clubhuis blijven hangen.










8. De Worldcup skiën
Het is logisch dat als je de beste skiër wilt belonen, dat je geen cup van metaal geeft. Daar vriezen tenslotte je vingers aan vast of, erger nog, je lippen als je van gelukzaligheid besluit het ding te kussen. Maar om nu een glazen bol te geven is het andere uiterste. Het ding heet weliswaar de 'kristallen globe', maar je moet toch echt je best doen om de associatie met skiën te maken. En echt mooi op de schoorsteen staat-ie ook niet.



7. Superbowl Trofee
Een echte mannesport, althans dat vinden ze in Amerika. Rugbyspelers vinden het maar aanstellerij, met al die beschermende kleding. Een seizoen in American Football duurt maar liefst 13 wedstrijden, dus dat is ook al niet echt veel. En dan, als je de meest prestieuze wedstrijd, de Superbowl hebt gewonnen, krijg je de bal als trofee. Een beetje kitsch, toch?






6. NBA Trofee
En als je de ene Amerikaanse topsport hebt gehad, dan mag een andere Amerikaanse topsport niet achterblijven. Alsof ze bij elkaar hebben afgekeken. De NBA, ofwel National Basketball Association, heeft wellicht haar trofee in dezelfde winkel ingekocht als de footballers. Alleen moest het dit keer wel goud zijn. En de bal mocht er niet vanaf rollen, dus een beetje dikke lasnaad graag. Kortom, prachtig in wanstaltigheid.




5. WTA Cincinnati
Tennis heeft wellicht de dubieuze eer om met veel onooglijke trofeeën tevoorschijn te komen. Het kostte enige moeite om een van de meest lelijke eruit te halen, maar het toernooi in Cincinnati scoort wat mij betreft hoge ogen. Is het een beker? Is het een vaas? Is het een wijnkruik? Geen idee, maar er klopt iets niet. En het is niet alleen de kleur. Roger Federer lijkt er erg gelukkig mee (denk ik).





4. Stanley Cup
En weer een Noord-Amerikaanse sport die hoog scoort in lelijkheid. Dit keer is het ijshockey, of, zoals het daar noemen, Hockey. Want hockey op gras, dat is voor mietjes. Bovendien is er maar heel kort gras in Canada, waar het hockey op ijs natuurlijk volksport is. Ooit zag ik the Great Gretzky live spelen in Edmonton. En ze wonnen dat jaar ook nog de Stanley Cup. De enige beker waarvan de sokkel vele malen groter is  
dan de cup, waardoor je steeds de neiging hebt de beker om te draaien.






3. World Series Baseball
Maar het kan nog erger. De vierde grote sport in Amerika heeft een trofee bedacht die je zelfs je ergste vijanden niet gunt. Baseball of, in gewoon Nederlands, honkbal gunt haar beste ploeg een soort cocktailprikkers trofee. Doet het waarschijnlijk leuk bij de borrelhap. En dan durven de Amerikanen natuurlijk ook nog te zeggen dat het de Wereldkampioenschappen zijn. De gotspe! Een terechte derde plaats in deze lijst.




2. The Ashes
Soms droom je als kind dat je later een beroemde sporter wordt en een heuse beker wint. Dat zullen sommige kinderen in Engeland en Australië wellicht ook dromen, maar dan dromen ze niet van The Ashes. Deze wedstrijd over vijf zogenaamde testmatches gaat over het edele spel cricket, voor buitenstaanders een van de meest onbegrijpelijke sporten ter wereld. Soms duurt een wedstrijd meerdere dagen, waarbij er steevast tussendoor thee wordt gedronken. Je merkt het al, een echte topsport. Sinds 1882 wordt er gestreden tussen Engeland en Australië om de kleinste trofee ter wereld. Het is een wonder dat Theo Maassen deze beker nog niet heeft gejat, want hij kan zo in je binnenzak mee.


1. DLF Cup
Hier volstaat eigenlijk alleen de foto. Het gaat wederom om cricket. Nu tussen India en Pakistan. Waar we net de kleinste beker mochten bewonderen, is de denk ik de grootste. Maar ja, hij wordt ook door een rijke oliebaron gesponsord. Dan krijg je ook iets moois voor op het nachtkastje. Ook iets om van te dromen? Waarschijnlijk nachtmerries.