maandag 27 juni 2011

Barcelona: Stad van Gaudi (1)

Bijna twee maanden geleden was ik voor het eerst in Spanje. Nou ja, Catalonië om precies te zijn. Ik was slechts een van de weinigen die nog nooit in Barcelona was geweest en dus werd het hoog tijd. Het hotel stond hartje centrum en had de gewenste luxe. En, in tegenstelling tot de weersverwachting, scheen de zon gewoon zoals het hoort in een Zuid-Europees land.
Na een namiddagje doelloos dwalen door het oude centrum, waarbij ook enkele honderden meters van de overvolle en toeristische Ramblas hoorden, zeeg ik neer in lounge van het hotel. Een goed glas wijn en vast de dag van morgen plannen.

Dit wordt een Gaudi-dag. Ik steek om 10 uur mijn hoofd boven de grond en zie in de verte de 'drakenrug' van Casa Batlló. Er staat al een heuse rij toeristen te wachten bij de ingang, maar gelukkig beweegt de rij snel langs de kassa. Ondertussen neem ik de voorgevel van dit prachtige huis in mij op. Het was een bestaand huis dat door Gaudi in 1904 is verbouwd. Het lijkt of de gevel wordt gesteund door botten met prachtig gevormde balkons die het bijna een menselijk gezicht geven. Eenmaal binnen is de fascinatie compleet. Geen muur is recht, geen raam heeft dezelfde vorm, alles is uniek en organisch. De plafonds, de trappen, het glas-in-lood. Ik kijk mijn ogen uit. Langzaam bestijg ik de trappen rondom het blauwbetegelde atrium. Dan sta ik op het dak. Hier zijn de beroemde schoorsteenkappen van Gaudi te bewonderen. Met mozaïek gevormde grillige vormen die kleurrijk naar de hemel reiken. De geschubde drakenrug met haar groengeglazuurde wervelkolom. Elk detail is bedacht en elk detail is handgemaakt.

Eenmaal buiten geniet ik na op een terras en neem een kleine lunch. Een glas heerlijke ijskoffie completeerd het gevoel dat dit een bijzondere dag zal worden.

Een paar honderd meter verder ligt Casa Milà, een door de architect in 1906 ontworpen appartementencomplex. Ook hier staat een rij wachtenden in de zon. De gevel golft en deint op en neer en de ijzeren balkons lijken op gevlochten tropische planten. Binnen zijn er twee atriums met zachte groene en paarse kleuren. Ik neem de lift naar het dak. Als de deuren opengaan ontvouwt zich een wonderlijk schouwspel. Ik word aangestaard door tientallen stenen gezichten. Ridders en verbaasde Buddha's. Het is moeilijk te beseffen dat ook dit allemaal schoorsteenkappen zijn. Vanuit elke hoek lijken de sculpturen anders. Een lijkt op de 'schreeuw van Munch'. Elders staan vier 'ridders' met verschillende gezichtsuitdrukkingen over de stad heen te kijken. Ik heb zelden architectuur en kunst zo met elkaar verbonden zien zijn. Eigenlijk kan ik hiet uren zitten en alleen maar kijken. Toch besluit ik uiteindelijk weer naar beneden te gaan. Ik bezoek nog een van de appartementen en daal verder af. Beneden op straat kijk ik nog een keer terug naar het gebouw voordat ik weer onder de grond ga op weg naar nog meer Gaudi....

dinsdag 7 juni 2011

Bij de dood van Willem Duys

Ik heb Willem Duys nooit ontmoet. Maar het had wel gekund. Ik was 14 jaar oud toen wij voor het eerst gingen kamperen in Frankrijk. Het was een lange reis naar Vallon Pont D'Arc in de Ardeche. De camping was net een dag open en we waren met drie gezinnen neergestreken op de vrijwel nog maagdelijke camping. De campinghouder kwam langs en vroeg in het Frans of we 'glace' wilden. Mijn broer, die toen 16 was en al Frans op school had gehad, zei dat hij vroeg of we een ijsje wilden. Natuurlijk wilden we dat, want het warm daar in de nauwe rotsachtige engte waar de rivier zich doorheen kronkelde. De campinghouder trok een wat verbaasd gezicht toen we hem vertelden dat we 10 ijsjes wilden, maar vertrok richting winkel. Hij liet lang op zich wachten, maar na een half uur verscheen hij weer. Dit keer in een auto met aanhangwagen. Daarop stond een grote kist. Met een glunderend gezicht wees hij naar de kist en herhaalde 'dix glaces'.  We openden de kist en zagen - in plaats van lekkere waterijsjes - grote vierkante blokken ijs. Hij bleek een heuse vrieskist te hebben gebracht. Al lachend sjouwden we kist van de aanhanger in de schaduw onder de bomen.

Na een week wilden sommigen van de volwassenen naar huis bellen om te vertellen dat alles goed ging. Mobiele telefoons bestonden nog niet en ook de camping had geen telefoon waarmee je naar Nederland kon bellen. Dus gingen enkelen in de auto naar het postkantoor in het dorp. Na enkele uren kwamen ze terug. Het telefoneren was niet gelukt, maar ze hadden wel een echte Bekende Nederlander ontmoet; Willem Duys! En dat Willem heel gewoon was in het echt. En dat Willem van dichtbij niet zo fraai eruit zag als op televisie. En dat Willem ook zat te wachten op verbinding met het thuisland. En Willem dit en Willem dat. Kortom, het was een hele belevenis geweest daar in het postkantoor.

Willem Duys woonde in die tijd zomers in Frankrijk en blijkbaar was hij bij ons in de buurt. Op het postkantoor hadden ze verteld dat wellicht 's middags er wel verbinding met Nederland mogelijk zou zijn. En dus zou na de lunch er weer naar het dorp worden gegaan. Grote kans dat Willem Duys daar ook weer zou zijn. Er werd snel geïnventariseerd wie er allemaal meewilden om deze teeveepersoonlijkheid in levende lijve te aanschouwen. Ik dacht er slechts kort over na. Waarom 2 uur in een broeierig postkantoor vertoeven als je ook lekker in de stromende rivier kan zwemmen en spelen. De keus was snel gemaakt.

En zo liep ik mijn enige kans mis om Willem Duys in het echt te ontmoeten.