zondag 12 december 2010

Parkeerwacht

Het is zaterdag en dus ga ik mijn wekelijkse boodschappen doen. Ondanks dat het lokale winkelcentrum slechts 1 kilometer van mijn huis is, stap ik toch in de auto. Het is eenvoudig; een week boodschappen hang je niet aan het stuur van je fiets. Na vijfhonderd meter sta ik stil voor de slagbomen van de spoorwegovergang. En net als de bomen open gaan, beginnen de lichten weer te knipperen en dalen ze weer. Ach, het is niet voor niets de drukste spoorbaan van Nederland.

Even later rij ik de provisorische parkeerplaats op bij het winkelcentrum. Het winkelcentrum wordt namelijk verbouwd en krijgt een ondergrondse parkeerplaats. Ja, in mijn dorp is een heus megalomaan project aan de gang. En dat is niet zo gek, want mijn dorp had het eerste overdekte winkelcentrum van Nederland. Niemand die dat weet, maar als kind was ik bij de opening en spoot de sinds jaren gesloopte fontein roze water en gingen meer dan tien luchtballonnen de lucht in. Maar nu is het tijd voor een grootscheepse verbouwing. Na jaren van besluiteloosheid in onze gemeenteraad is, vlak voor de economische crisis, de figuurlijke kogel door de kerk gegaan. Vele adviseurs zijn langsgekomen, waaronder een vriend van mij op wiens huwelijk ik ceremoniemeester was. De wereld is klein tenslotte.

Het is druk op de provisorische parkeerplaats. Ik moet wachten tot er een plekje vrijkomt. Ondertussen pak ik mijn parkeerschijf en draai het goede tijdstip voor. In een ooghoek zie ik twee forse mannen in blauwe jassen tussen de auto's lopen. Een van hen schrijft iets op in een boekje. Als een van hen zich met zijn rug naar mij toedraait, lees ik wat er op zijn rug staat: handhaving. Ik weet niet precies welke hand ze haven, maar volgens mij zijn het ordinaire parkeerwachten.

Ik wacht op een vrouw die erg langzaam haar boodschappen in haar auto doet. Kan dat niet sneller? Nee dus. Dan brengt ze haar karretje weg. Het duurt eindeloos. Ze stapt in haar auto. Maar nog duurt het minuten voor er beweging komt in deze Ford-Ka. Hè, hè, ze begint te rijden. Ik parkeer in de vrijgekomen plek en stap uit. En, wat ik nooit doe, ik stap af op de twee mannen in de blauwe jassen. 'Hoe duur is het eigenlijk?", vraag ik enigszins nonchalant. "Zestig euro", antwoord er een. "En we geven geen korting", voegt hij eraan toe. "Nee, dat snap ik", antwoord ik. "Je moest 's weten wat de mensen allemaal tegen ons zeggen", zegt zijn compaan. En, alsof de duvel ermee speelt, laat een vrouw van middelbare leeftijd een tirade van scheldwoorden op de beide heren neerdalen. Ze heeft blijbaar een geel briefje onder haar ruitenwisser gevonden. Een van de blauwbejaste heren mompelt iets terug. De ander spreekt hem vermanend toe: "Niet reageren". De vrouw scheldt vrolijk door. Ze is niet blij en de wereld mag het weten.

Parkeerwacht is waarschijnlijk niet een baan waar je als kind van droomt. Het wekt agressie op bij ogenschijnlijk timide burgers. De mannen in de blauwe jassen weten dat en stellen er zich op in. Sterker nog, als iemand eens aardig is, vertrouwen ze deze persoon van geen meter. Ik hoop dat ze een leuke vrouw thuis hebben die wel aardig is tegen ze. Maar nu moet ik boodschappen gaan doen.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten