donderdag 30 april 2015

Ronde van Vlaanderen 2015

Ze noemen het stille zaterdag, de dag voor Paaszondag. Maar in Gent is er weinig van te merken. Het krioelt van de mensen in de stad. Vooral veel toeristen, want we horen  overal Duits, Engels, Spaans en Italiaans om ons heen.
We zijn misschien ook wel op het drukste moment in de stad aangekomen en dat merken we als we proberen in een van de garages binnen te rijden. Er staat 'vol' boven de ingang, maar we sluiten toch maar aan in de gelukkig korte rij. Even later lopen we de stad in op zoek naar een lunch en onze eerste biertjes. Het is fris door de noordenwind. In een volle brasserie bestellen we hesp met friet en Keizer Karel Goud Blond. Het smaakt beiden voortreffelijk.

De reden dat we weer in het land van onze zuiderburen zijn is de 99e versie van de Ronde. Ons jaarlijkse bezoek aan een klassieker om weer de geur en de sfeer van de wielerkoers op te snuiven. En kan het mooier om de Hoogmis van het wielrennen te beleven op 1e Paasdag! 

In Gent is daar de dag voor de wedstrijd echter weinig van te merken. Nergens zijn er tekenen van wielerkoorts. Mensen die we spreken halen hun schouders op. Ach ja, de Ronde, het zal wat. Zijn wij dan de enigen die ons verheugen op morgen? Op de jaarlijkse 'elfstedengekte' in Vlaanderen die hier slechts dertig kilometer verder gaat voltrekken? Ik dacht dat wij Hollanders een nuchter volk waren, maar overtreffen de Vlamingen ons hier?

We gaan naar ons hotel en krijgen een soort appartement met twee kamers. Daarna lopen we weer de stad in en vinden een mooie ouderwetse kroeg. We gaan aan de bar zitten en drinken Koninck. Om ons heen voornamelijk lokale bevolking, oudere gedistingeerde dames en heren die de late zaterdagmiddag laten smaken. We bestellen kleine snacks, zoals 'kop', wat zult in het Nederlands heet. Het smaakt prima met de pittige mosterd. Later nemen we nog wat hesp. Naast me komt een jonge Brabander zitten die in zwaar accent tegen me begint te praten. Hij blijkt vandaag meegedaan te hebben met de toertocht. Ik ben enigszins verbaasd, want hij heeft geenszins het postuur van een wielrenner. Zijn vrienden zijn meegekomen voor het bier, waar ze vanochtend al om kwart over zes mee begonnen zijn. Dat is wel goed te zien. Mijn buurman haalt nu blijkbaar de schade in. Als hij verneemt dat ik uit Amsterdam kom, vraagt hij 'of er nog wat te doen is daar'. Tja, wat moet ik daar nu op antwoorden?

Rond half negen schuiven we in een naburige tent aan voor stoofvlees en friet. We houden het qua eten vandaag op lokale kost, al slaan we de Gentse waterzooi toch over.  

Als ik 's ochtends de televisie aanzet, is de voorbeschouwing van de Ronde al in volle gang. Interviews met de renners en met de kenners van de renners. De grote kanshebbers ontbreken dit jaar. Boonen en Cancellara zijn in eerdere voorjaarskoersen gevallen en geblesseerd. Nu moeten de Vlamingen het hebben van Van Avermaet en Van Marcke. De Nederlanders gokken op Terpstra en Boom.
We halen ontbijt op een fris terras aan de Graslei, maar de zon schijnt. Belgische wafels en koffie. Daarna lopen we nog wat verder door de stad. Het is inderdaad prachtig. Om ons heen komen de eerste groepen toeristen ook op gang. Gidsen, gewapend met gekleurde paraplu's, worden gevolgd door drommen Japanners en Spanjaarden. We nemen nog een kopje koffie en gaan dan op pad.

Onze standplaats wordt de Leberg. Met het navigatiesysteem bereiken we onze stek rond het middaguur en parkeren de auto voor een vrij nieuw restaurantje. Daar nemen we de lunch. Op de televisie zien we de renners rijden. Er is natuurlijk een kopgroep en natuurlijk hebben ze een paar minuten voorsprong op het peloton. Zo hoort het en zo gaat het.

Na de lunch lopen we een paar honderd meter naar de top van de Leberg. Het steilste deel ligt verderop, maar wij blijven hier staan tussen de aardappelvelden en een weids uitzicht over de Vlaamse Ardennen. Dan verschijnen er motoren en auto's en al spoedig een renner. Het Roxanne Knetemann, die een kleine voorsprong heeft in de dameskoers van de Ronde. Ze wordt gevolgd door plukjes renners, die zwoegend langs ons rijden. Nu al ligt het peloton in stukken uiteen. In totaal rijden de dames 144 kilometer vandaag over de heuvels. Pas veel later lees ik dat de Italiaanse Elisa Longo Borghini solo heeft gewonnen. De dochter van de roemruchte Gerrie Knetemann staat op plaats 40 in de uitslag.
Ondertussen wordt het drukker met toeschouwers. Mensen komen in groepjes langs ons heen. Sommigen met kinderwagens, anderen met een kratje pils. De meesten gaan verderop langs de weg staan. Naast ons stopt een oudere man op zijn racefiets. Hij heeft net de een deel van het parcours gereden en via de kasseien van de Haaghoek de Leberg beklommen. Nu wacht hij, net als wij, op de renners. Hij woont hier in de buurt en kent de streek van binnen en van buiten. Ondertussen krijgen wij een Vlaams vlaggetje in de handen gedrukt, want op een dag als vandaag bestaat België uit twee landen. Dat blijkt ook als we het vlaggetje beter bestuderen. De afzender is de politieke partij Nieuw-Vlaamse Alliantie, de iets gematigde versie van het Vlaams Belang. We besluiten geen reclame hiervoor te willen maken en steken de vlaggetjes naast ons in de vette klei.

Het duurt lang voordat we de helikopters zien. Ze cirkelen boven de heuvels in de verte. Wel verschijnt de reclamekaravaan, die slechts enkele auto's lang is. Dan komen de motoren met de persfotograven. Alles scheurt luid toeterend aan ons voorbij. Onze Vlaamse streekkenner meldt dat de renners nu de Molenberg beklimmen. De naamgever van deze heuvel zien wij in de verte boven de bomenrij uitsteken. Dan gaan ze richting Paddestraat, onze stek drie jaar geleden, toen we onze eerste klassieker bezochten.

De kopgroep is in aantocht. De zes  mannen rijden zonder veel bezieling langs ons, wachtend op de grote sluipmoordenaar die op slechts een paar minuten volgt. En ja, daar zijn ze dan: de grote mannen! Ik zie Wiggins voorin rijden, Sagan een paar plaatsen achter hem, Lars Boom passeert, Nikki Terpstra en Sepp van Marcke. Ze pedaleren rustig langs, al etend. De wedstrijd is duidelijk nog lang niet begonnen. Bijna alle renners zijn nog bij elkaar.



Als ze voorbij zijn, lopen wij terug naar ons lunchrestaurant. Even een sanitaire tussenstop en dan op weg naar een leuke kroeg waar we de finale van de wedstrijd kunnen kijken. We rijden op de bonnefooi richting Gent, passeren volledig uitgedoofde Vlaamse gehuchten, waar niemand op straat is en alles gesloten lijkt. Dan zie ik het bordje Geraardsbergen. Ooit het hoogtepunt van de ronde, maar dat lijkt al weer lang geleden. We besluiten er naar toe te rijden en parkeren op het marktplein bij de kerk. Voor ons prijkt Café Sportkring en wij stappen over het met zonaanbidders bezeten terras naar binnen. Daar hangt in de hoek een televisie met de Ronde. We nemen plaats in dit zeer sober gemeubileerde etablissement en bestellen onze biertjes. Het duurt lang voordat er enige spanning in de wedstrijd komt, maar uiteindelijk maken Terpstra en Kristoff zich los en sprinten voor de overwinning. Terpstra is op voorhand kansloos tegen de enorme Noor en dat blijkt helaas ook als ze over de meet rijden. Toch een mooie winnaar!

We drinken ons glas leeg en lopen naar buiten. Toch maar even naar die magische plek in Geraardsbergen met de simpele naam: Muur. We rijden verder naar boven het dorp in en volgen de bordjes. Een smalle doodlopende straat is waar we eindigen. Midden op de weg staat een paaltje. Hier beginnen de kasseien van de wielrengeschiedenis. Hier reed Cancellara, rustig in zijn zadel gezeten, weg van Boonen. Hier moesten renners al lopend naar boven. Hier was altijd spektakel. 

Nu is het er stil. Ik kijk naar boven en zie door de bomen de contouren van de kapel. We draaien om en rijden terug naar Nederland.



Rilling en razernij door het peloton:
de Muur van Geraardsbergen staat
als een pantsercolonne van kasseien
te wachten en lacht zijn stenen bloot.

Benen breken in een helse kramp,
hoofd en adem haperen bij zoveel vertoon
van hoog en steil en bijna niet te temmen.
De Muur slaat zijn porfieren klauwen uit,
maait als een oorlog jonge mannen weg.

En houdt dan plots op muur te zijn:
wanneer de strijd bergop gestreden is
en de laatste man zijn lijf behoedzaam
tot zijn oude vormen heeft teruggebracht,
huilt de helling om voorbij verdriet.

Fluweel over de stad die haar torens telt
en de renners afgeranseld naar de finish jaagt.
Willie Verhegghe

zondag 4 mei 2014

De honderdste Luik-Bastenaken-Luik

Het begint ondertussen een traditie te worden. Voor het derde jaar bezoeken we een klassieker. Na de Ronde en Parijs-Roubaix kon dit jaar de keus niet anders zijn dan Luik-Bastenaken-Luik. Of LBL, zoals de kenners deze koers noemen. Opgetogen rijden we op zaterdag naar het zuiden en parkeren de auto in het centrum van Luik. Deze voorheen grauwe stad is de afgelopen jaren enorm opgeknapt en het centrum ziet er fris en uitnodigend uit. We lopen in een waterig zonnetje naar een terras om te lunchen en onze eerste biertjes te proeven. We proberen de Luikse gehaktballen met frites, een lokale lekkernij. En ze smaken prima! Ondertussen zien we een aantal bussen van de wielerploegen langsrijden het grote plein op.
Na de lunch lopen ook wij het plein op. Een Nederlandse vertelt dat in het paleis de ploegenpresentatie is. Het is inderdaad druk voor het paleis en wij lopen via een van de poorten het binnenplein op. Daar staat een grote tent. Ondertussen loopt een aantal renners door het publiek weer naar buiten. We zien Tom Dumoulin, althans het moet hem zijn. Maar hij veel kleiner en magerder dan we ons voorstellen. Het valt ons trouwens op dat de meeste renners nu ze niet op een fiets zitten, zo klein en tenger zijn.
We lopen de tent in, waar veel volk staat. Op het podium worden de verschillende ploegen voorgesteld, met korte interrupties van een bandje die probeert toepasselijke muziek te spelen. Zo horen we 'Kakalienka' voordat de ploeg van Katusha het schavot bestijgt. Nadat een ploeg is voorgesteld, lopen de renners door het publiek weer richting de bus, onderweg veel tijd nemend om handtekeningen te zetten en gewillig op de foto te gaan. We zien de grote favorieten voor morgen vlak langs ons heen lopen; Valverde en Nibali. Het gaat allemaal zeer gemoedelijk.

Ik loop vast naar buiten, want het is binnen warm. Daar zie ik Raymond Kerkhoffs met een geïmproviseerde camera korte interviews afnemen. Maarten Ducrot passeert en babbelt wat met Frans Maassen van de Belkinploeg. De laatste bussen rijden weg en wij lopen richting de parkeergarage.

Het is rond vijf uur als we in Stavelot aankomen. De rest van de dag brengen we door op het terras, want de zon schijnt nog steeds en dus mag een biertje niet ontbreken. Rond half acht gaan we richting ons restaurant. Een chique tent, dat zien we al aan de buitenkant. En ook binnen is het chique. We mogen in de lounge gaan zitten en nemen een aperatief van huis, een fraaie cocktail met iets te veel verschillende dranken om te onthouden. Ondertussen komen de eerste amuses door. Ach, dit wordt wel smakelijk eten vanavond. We hebben een menu besteld en het smaakt allemaal voortreffelijk. Lekkere vis, een rabarberspoom, lekkere asperges, een mals stukje vlees. En soepele wijnen. Kortom, erg lekker. Ons hotel is slechts 200 meter verder, dus ook dat is prima.

Bij het ontbijt treffen we een Vlaams echtpaar dat al vroeg vertrekt richting La Redoute om hun held Philip Gilbert aan te moedigen. Wij genieten rustig van onze eerste uren deze dag. We lopen het dorp in en zoeken vast naar een goede plek om vanmiddag naar de koers te kijken. Bijna niets in het dorp wijst erop dat straks een circus van vele motoren, auto's en bijna 200 wielrenners door het dorpje heen jagen. Hier en daar staan wat verkeersborden dat je vanmiddag niet mag parkeren, op een kleine binnenplaats nabij de brug worden de eerste worstjes op de barbecue gelegd. Verder is het deze zondagmorgen rustig.

We gaan naar de Abdij van Stavelot, een imposant rood gebouw, waar drie musea zijn gehuisvest. We zijn vooral geïnteresseerd in de expositie over de 1e Wereldoorlog. Die is aardig, maar niet bijzonder. Veel uitleg aan de hand van striptekeningen in het Frans. Daarna lopen we naar de catacomben, waar veel raceauto's staan en uitleg over het nabijgelegen circuit van Francorchamps. Het ziet er wat armoedig uit en we lopen er vluchtig doorheen. Misschien komt het omdat we hier voor het wielrennen zijn en we eigenlijk niet kunnen wachten om de koers te beleven.

We lunchen buiten in de zon. Het wordt wat drukker nu. De verzorgers van Sky en later ook Belkin zitten op een terras verder ook te lunchen. Er worden nu ook dranghekken geplaatst. De eerste fans lopen langs met grote vlaggen. Rond half twee lopen we naar de brug bij de rivier. Daar is het begin van de Stockeu, de steilste klim in de wedstrijd. De renners komen hier twee keer langs. Eerst als ze van de Wanne afkomen en rechts de Stockeu opdraaien. Vervolgens als ze na de klim via de afdaling met hoge snelheid over de brug het dorp in gaan en daarna aan de Haute Levee beginnen. Het is een mooie plek om te staan. Er zijn aardig wat mensen, maar het is erg gemoedelijk. Jong en oud staan door elkaar.


Eindelijk ontstaat er enige reuring. De reclamecaravaan arriveert luid toeterend en gooit haar prullaria door de ramen naar buiten. Dan is er weer stilte. Soms passeren nog toerfietsers die moeizaam naar boven klimmen. Twee op stelten staande figuren lopen de Stockeu omhoog. Het zijn de Blance Moussis, de carnavalsfiguren van Stavelot. 

Dan is er weer getoeter. Grote mannen op motoren komen er nu aan. Achterop zitten fotografen die hier afstappen om hun foto's te nemen. Ook een materiaalman van Europcar wordt hier met een voor- en achterwiel geposteerd. En dan, eindelijk, de eerste renners. Een kopgroep van vijf renners, met Bono van Lampre op kop. 
Ze slaan rechtsaf de Stockeu op, gevolgd door de televisiemotor. Even later volgt de zesde renner van de kopgroep, die blijkbaar op de Wanne heeft moeten lossen.

Bijna vijf minuten later zien we de kopgroep weer, nu afdalend. Het duurt nog even, maar dan verschijnen de helicopters boven Stavelot. Het peleton arriveert. Een aantal kopmannen zit al van voren. De wereldkampioen, Valverde, Voeckler en Tom Jelte Slagter zijn een van de eersten. 
Het is een imposant gezicht, maar ook het geluid is bijzonder. Piepende remmen, terugschakelende derrailleurs, een band die piepend leegloopt, zoevende spaken en schreeuwende en klappende supporters. Met gebogen ruggen beginnen ze aan de klim. Een renner van Sky legt zijn ketting weer op de fiets en de materiaalwagens volgen.

De renners hebben al bijna 170 kilometer afgelegd en sommigen zitten nu al ver achterin. Een aantal stapt hier af en houden het voor gezien. Dat geldt tot onze verbazing ook voor Thomas Dekker, die vlak voor onze neus in de remmen knijpt. Later lezen we dat hij maagklachten had. Jammer toch dat de comeback van deze renner zo moeizaam verloopt.
De wedstrijd gaat door. We zien het peloton in gezwinde draf naar beneden komen en over de brug rijden. We wachten tot de laatste auto's voorbij zijn en lopen ook de brug over het dorp in. De dranghekken worden al weggehaald als wij een café inlopen om de koers verder te volgen. Het is een wedstrijd zoals te verwachten viel. De verschillen tussen de kopmannen zijn te klein en niemand durft aan te vallen tot aan de laatste heuvel. Pas in de straten van Ans komt het gevecht waarop we wachten. Het is ongelooflijk spannend. De winnaar van vorig jaar Dean Martin komt nog heel dichtbij, maar gaat onderuit in de laatste bocht. Een meelijwekkend gejoel stijgt op in de kroeg. Een renner maakt zich los en wint, maar niemand weet wie het is. Overal om ons heen horen we: 'Wie, Qui?' Uiteindelijk blijkt de Australiër Gerrants deze 100e Luik-Bastenaken-Luik op zijn conto te hebben geschreven. Wij nemen nog een slok van ons bier en rijden een kwartier later weer in de auto terug naar Nederland. Dat was weer een mooie klassieker!

donderdag 23 januari 2014

Hoe hard is te hard

Het is doodgewone woensdag. Ik doe mijn werk. 's Ochtends aan de keukentafel in huis en na de lunch rij ik richting Den Haag voor een vergadering op kantoor. Ik heb geen haast en de weg is rustig, zoals dat hoort op dit tijdstip. Ik rij langs de Zuidas en sla af richting Schiphol. Voor de tunnel zie ik rechts van de weg op de vluchtstrook een auto staan met daarvoor de motor van de politie. Ach, zeker te hard gereden.
Mijn cruise control staat op 103 kilometer als ik de tunnel inrij. Ongeveer een kilometer na de tunnel tip ik de toetsen van de cruise control een paar keer aan en rij nu 123 kilometer op de teller. De zon prikt voorzichtig door de wolken.

Bij de afslag Hoofddorp gaat mijn linkerhand weer naar de toets en even later rij ik 130 kilometer per uur. Ik kijk even in mijn spiegel en zie in de verte een motor naderen. Verdomd, het is die motoragent van net. Ik besteed er weinig aandacht aan. Als ik even later weer in mijn spiegel kijk, zie ik dat hij vlak achter mij rijdt. Prima, ik rij de toegestane snelheid. De agent rijdt nu naast me. En hij blijft naast me rijden. Ik voel een lichte irritatie opkomen. Rij toch door, man. Zodadelijk moet ik nog afremmen omdat ik niet naar links kan. Ach, hij mindert vaart en ik kan naar links, zodat ik de auto voor me kan inhalen. Na het inhalen ga ik weer naar links. En verdomd, de agent rijdt weer naast me. Wat moet hij toch?
Juist op dat moment gaat hij voor me rijden en flits het blauwe licht achter op de motor aan. Met zijn rechterarm maakt hij het gebaar dat ik naar rechts moet en hem moet volgen. Dat meen je niet! In mijn hoofd flitst even de gedachte of ik al mijn papieren wel bij me heb. Heb ik mijn nieuwe groene kaart al bij me gestoken? Nou ja, ik merk het wel.



We rijden de afslag richting Lisse op. Ik ben benieuwd waar ik nu stil kom te staan. Vlak voor het stoplicht komt de agent naast me rijden en zegt, als ik mijn raam naar beneden heb gedaan, dat ik hier aan de kant moet gaan staan. Hij parkeert de motor achter mijn auto en loopt naar de rechterkant van de auto. Ik laat het raam zakken.
"Goedemiddag meneer, beseft u dat u kilometers te hard heeft gereden?" Ik ben stom verbaasd en zeg dat ik me dat niet besefte. “Sterker nog, ik heb de hele tijd mijn cruise control aan gehad. Kijk maar, die staat op 131 kilometer.” “Dat klopt niet meneer. U reed structureel 10 kilometer te hard vanaf de Schipholtunnel.” “Dat snap ik echt niet. Ik rij keurig de aangegeven snelheden, ook volgens mijn teller.” “Dan is wellicht uw boardcomputer stuk, want mijn teller op de motor is geijkt.” We kijken elkaar met enige verbazing aan. Dit is wel een heel vreemde situatie. Ik zeg dat ik me echt van geen kwaad bewust ben en dat ik overmorgen het zal doorgeven aan de garage, waar de auto voor beurt naar toe moet. De agent probeert het nog een keer. “Bent u zich ervan bewust dat hier regelmatig wordt geflitst? Als u zo rijdt, dan kunt u forse bekeuringen oplopen.” “Nou ik rij hier regelmatig en heb hier nog nooit een bekeuring opgelopen, want ik hou me aan de snelheidslimiet.” De agent zijn repertoire raakt op en spreekt de beroemde zin: “Ik geef u dit keer geen boete, maar de volgende keer komt u er niet zo makkelijk van af.” Ik bedank hem vriendelijk. Vervolgens geeft de agent aan hoe ik, tegen de verkeersregels in, weer op de snelweg richting Den Haag kan komen. Ik groet hem en rij weg, maar begin toch te twijfelen over mijn cruise control en snelheidsmeter.
 
Als ik later die middag weer terug naar huis rij, check ik via mijn iPhone hoe hard ik werkelijk rij. Dat blijkt circa 5 kilometer langzamer te zijn dan dat mijn cruise control aangeeft. Dan moet er dus iets met de agent of zijn motor zijn geweest, dat hij dacht dat ik te hard reed. Hoe hard is te hard tenslotte?