zaterdag 21 mei 2011

Musical Spamalot

Absurdistisch. Dat is het enige woord waarmee deze tekst kan beginnen. Ik ken het woord pas sinds het begin van jaren zeventig van de vorige eeuw. Misschien is het woord absurdistisch toen pas uitgevonden. Wellicht al eerder, want het is woord dat hoort bij de humor van Monty Python, een voornamelijk Brits schrijverscollectief die eind jaren zestig van de BBC de mogelijkheid kreeg om 12 afleveringen te maken voor de televisie. In het begin keken er slechts weinig mensen naar, ook in Groot Brittanië. Maar toen de serie werd herhaald, werden ze een enorm succes. Ook in Nederland werden ze uitgezonden door de VPRO. Het was rare televisie, met vreemde, niet te volgen overgangen tussen totaal verschillende scenes. Maar het vooral enorm grappig. Monty Python werd een begrip en ze gingen ook films maken, zoals Monty Python and the Holy Grail. Het succes duurde voort en ook de individuele leden van de groep waren ieder voor zich succesvol. John Cleese in Fawlty Towers, Michael Palin in films en documentaires en Terry Gilliam als regisseur van Time Bandits en Brazil!

Meer dan veertig jaar later is er nu Spamalot, een musical die - zoals de makers zelf zeggen - losjes gebaseerd is op de film The Holy Grail. We zitten op rij 8 in het Koninklijk Theater Carré, dat slechts voor de helft is gevuld. Absurd!
De musical is geweldig, van begin tot eind. Het is enerzijds de ultieme persiflage van een musical en anderzijds een feest der herkenning voor Python-liefhebbers. Bijzonder is dat de Engelse humor geweldig is vertaald naar Nederlandse humor. De beste rol wordt gespeeld door Nordin de Moor, een Vlaamse acteur die Patsy speelt, de met kokosnoten-paard-naspelende begeleider van King Arthur. Zelfs als hij aan de zijkant van het toneel staat, blijft hij de aandacht trekken met geweldige gezichtsuitdrukkingen die mij spontaan in Carré laten bulderen van het lachen.


Dit is dus een lovende recensie van een musical. Op zich al te absurd voor woorden. Maar gaat dat zien!

Meer info op: http://www.spamalotdemusical.nl/

vrijdag 20 mei 2011

Brand rondvaartboot bij Carré

Een doodgewone donderdagavond in Amsterdam. Lekker gegeten in Quartier Latin in de Utrechtsestraat en vervolgens naar theater Carré voor een voorstelling van Spamalot (waarover later meer). Ik maak mijn fiets vast aan de brug aan de Amstel en loop met twee vrienden het theater in.

Na afloop besluiten we nog een biertje te gaan drinken in de Sarphatistraat. Het café is niet erg gevuld en wellicht komt dat door de twee muzikanten die wanhopig proberen een versie van Brown Sugar van de Rolling Stones uit hun instrumenten te persen. Luisteren heeft geen zin, dus praten we nog wat na over de voorstelling. Plotsklaps schieten twee brandweerauto's met luide sirenes langs ons raam. Er zal wel ergens een fikkie zijn in de stad. We praten weer rustig door, totdat de vrienden weg moeten om hun treinen te halen naar Almere en Den Dolder.

Ik loop terug naar mijn fiets bij Carré. In de verte voor me zie ik auto's met zwaailichten. Het lijken wel de brandweerauto's en ze lijken vlak voor Carré te staan. Het theater zal toch niet in de hens zijn gevlogen? Dat blijkt gelukkig niet zo te zijn als ik bij Carré aankom. Ik passeer een brandweerauto en wil verder lopen naar de brug waar ik mijn fiets aan vast heb gemaakt, maar de weg wordt geblokkeerd door een rood-wit gestreept lint. Daarachter staat een dienstdoende agente. Ik vraag haar of ik naar mijn fiets mag die even verder staat. 'Helaas mijnheer, dat kan nu niet.' Ik vraag haar wat er aan de hand is en hoor dat er een woonboot in brand staat. Als ik langs haar kijk, zie ik dat er nog een brandweerauto staat en veel zwaar uitgedoste brandweerlieden, vlak bij de plek waar mijn fiets is. Althans, als-ie er nog is.

Ondertussen komen meerdere mensen aanfietsen over de kade. Sommigen doen net of ze het lint over de weg niet zien en willen er onder door. De agente spreekt ze kordaat aan en zegt dat ze om moeten fietsen. Ik kijk met enige verbazing naar de reacties van sommigen, zoals die van de fietser die, terwijl hij bukt om onder het lint door te komen, even later met droge ogen beweert dat hij het lint niet heeft gezien. Mooi staaltje acteerwerk en dat vlak voor Carré!

Ik vraag beleefd aan de agente of ik een sigaret mag opsteken. Je weet tenslotte nooit of je voor pyromaan wordt aangezien. Het mag en ik wacht rustig af, ondertussen fungerend als plaatsvervangend bewaker van het rood-witte lint en mensen terugsturend op hun fiets.

Een fietser meldt dat hij de eigenaar van de boot is. 'Dat is gek', zegt een andere agent, 'die is er al.' Later blijkt dat het om de kapitein gaat en dat de fietser de werkelijke eigenaar is. Toch moet ook hij wachten. 'U kunt nu toch niets doen en over vijf minuten is de schade net zo groot', spreekt de agent hem geruststellend toe, maar waarschijnlijk het tegenovergestelde effect bereikend.

Als er na twintig minuten fietsers van de andere kant onder het lint doorkomen, beseft mijn agente dat ze ook mij niet meer tegen kan houden. Ze complimenteert mij nog met mijn geciviliseerde gedrag: 'U verdient een pluim meneer. Was iedereen maar zo.' Ik bedank haar en loop glimlachend naar mijn fiets. Die staat nog onbeschadigd aan de brug. Ik stap op en rij naar huis. Pas een dag later lees ik dat het om een electrische rondvaartboot van rederij 't Smidtje ging waarbij kortsluiting is ontstaan.

maandag 16 mei 2011

Ajax kampioen 2011

Vandaag is Ajax kampioen van Nederland geworden. Voor de dertigste keer maar liefst en na een zinderende - zo heet dat toch in het jargon - finale tegen haar tegenstrever en tevens titelpretendent FC Twente. Deze wedstrijd volgde ik vooral via Twitter en zag het wedstrijdverloop langs mij scrollen.

In 1970 was ik vaak in het stadion van Ajax, toen nog in De Meer. Daar stond ik als jongetje van 10 jaar oud met mijn oudere broer en twee vriendjes vaak bij thuiswedstrijden. Een kaartje kostte toen 50 cent en later maar liefst een hele gulden. We stonden in vak G aan de Diemenzijde, vlak naast de toen nog niet zo beruchte F-Side. Ook dat jaar werd Ajax kampioen, toen voor de 14e keer en voor de 6e keer na invoering van het betaald voetbal.

Wat herinner ik me nog uit die tijd? We liepen om 12 uur naar het stadion, zo'n kwartiertje lopen, om in een lange rij voor het hek te staan om kaartjes te bemachtigen. Je moest je hoofd in een klein verkoophokje steken en als je niet oppaste werd je door de dringende mensen achter je bijna onthoofd. Dan weer naar huis, om twee uur later weer naar het stadion te lopen. Je passeerde het eindpunt van lijn 9 en liep door de vele mensen richting de tribune. Daar probeerden we zo dicht mogelijk bij het hek te komen, maar niet er tegenaan, want dan kon je platgedrukt worden. Op de tribune stonden her en der nog wat hekjes waar je tegenaan kon hangen. Ons vak was schuin achter een van de doelen en van daaruit volgden wij de wedstrijden tegen NEC, GVAV, DOS en Haarlem. Na de wedstrijd gingen we vaak bij de uitgang van kleedkamers staan om handtekeningen aan de spelers te vragen. Zo kreeg ik mijn boekje vol met het 'gouden Ajax'; Johan Cruijff, Piet Keizer, Sjakie Swart, Barry Hulshoff, Ruud Krol en Wim Suurbier. Maar ook vroegen we de handtekeningen van de tegenstanders, al wist ik vaak niet hoe ze heten. Mijn vriendjes wezen dan aan naar wie ik toe moest gaan. Ik vroeg keurig een handtekening en daarna hoe ze heetten. Dat laatste bracht soms wel een teleurstellende blik op het gezicht van deze semi-profs uit de lagere regionen van het betaald voetbal.

Een keer was ik aanwezig bij een kampioenswedstrijd. Dat was in 1991 in het Olympisch Stadion tegen Vitesse. Ajax deed wat het moest doen, namelijk winnen door doelpunten van Dennis Bergkamp, John van de Brom (in eigen doel) en Michel Kreek. Helaas won PSV ook die dag en werd op doelsaldo kampioen.

Maar het meest treurige Ajax-moment was de afscheidswedstrijd van Johan Cruijff. Op een regenachtige novemberavond reed ik op de fiets naar het Olympisch Stadion waar Bayern München de tegenstander was. Het weer was triest en ook de wedstrijd. De Duitsers hadden geen zin om er een vriendschappelijke wedstrijd van te maken en de Ajax-spelers geen zin om er een wedstrijd van te maken. Uiteindelijk werd de uitslag 0-8, waarbij er nog 3 doelpunten van de gehate Duitsers werden afgekeurd.

Maar nu is mijn jeugdcluppie weer kampioen! Met een beetje mazzel (dat wel), maar ook met gogme. Het blijft toch de 'mooiste club van allemaal'!