Het jaar ben ik vergeten, maar de plaats niet. Het zijn de Veemarkthallen in Zwolle. Samen met Andrė Paymans zijn we bij een soort Ierse Landdag in deze, nog vaag naar koeiemest ruikende, hal. We drinken natuurlijk Jameson Whiskey – waar ik in 2006 nog een officiële oorkonde in Dublin voor whiskyproeven verkrijg – en luisteren naar de vele Folkmuziek. Hoogtepunt is het optreden van een wat kalende man die solo en gekleed in het zwart het podium betreedt. Zijn naam is Christy Moore. Zijn stem is betoverend. Zelden heb ik tussen honderden mensen stil geluisterd naar prachtige liedjes. ’s Avonds mag ik terugrijden naar Diemen. Mijn eerste autorit na het halen van mijn rijbewijs in Canada. Ik heb zeker twee jaar niet achter het stuur gezeten, dus ik voel me wat nerveus. Zeker in de Fiat Panda, waar ik net in pas. Tot overmaat van ramp is het zeer mistig geworden op de weg en rij ik dus met meer dan gematigde snelheid richting het westen.
De volgende dag koop ik een elpee van deze Ierse troubadour. Verreweg het mooiste nummer is Ordinary Man, een aanklacht tegen het grootkapitaal en de troosteloosheid van het arbeidersbestaan. Pas veel later – in 2006 – hoor ik op de cd van een live-optreden dat dit geschreven is tijdens de Thatcher-jaren.
Door Christy Moore heb ik ooit in Galway een Bodrum gekocht, een Ierse handtrommel, waar ik nog steeds op moet leren spelen. Christy Moore is wat mij betreft een van de mooiste stemmen in de muziek. Zelfs in de Veemarkthallen van Zwolle.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten