Het is oudejaarsdag en ik rij in de auto van Jeroen richting Leiden. Daar zijn we uitgenodigd op een heuse buitenplaats. Het navigatiesysteem leidt ons feilloos door Leiden en via een smalle weg bereiken we de ingang van het adres. We kijken het terrein op en zien een fraai met olielampen verlichte oprijlaan met aan het eind een statig landhuis, waar door de ramen een warme gloed naar buiten straalt op de nog resterende sneeuw. Dat is nog eens een huis! En dan te bedenken dat een vriend van ons zich nu de trotse eigenaar van deze stulp uit 1679 mag noemen.
Als we de auto hebben geparkeerd, lopen we richting de monumentale ingang. Daar staan reeds gearriveerde gasten een sigaretje te roken. De machtige deuren zwaaien open en we betreden de hal. Onno begroet ons hartelijk en even later wordt ik warmbloedig gekust door Natasja. Nog voordat ik mijn jas kan uittrekken, neemt Onno mij mee naar een kast. 'Dit moet je meenemen', zo vertelt hij mij. In de kast ligt een immense doos. Ik herken het onmiddelijk. Het is een boek, maar niet zo maar een boek. Het boek voor de man die, toen hij 10 jaar oud was, naar de maan keek. Daar, op dat kleine grijze rondje in de nacht, liepen twee mannen rond. Neil Armstrong en Buzz Aldrin, de eerste mensen op de maan. Die jongen van 10 jaar was ik en ik was idolaat van ruimtevaart. Mijn kleine jongenskamer hing vol met posters en stickers. En, hoewel mijn familie geen auto had, ik verzamelde de munten die je kon krijgen bij de benzinepompen.
Het boek heet Moonfire en is uitgegeven om het veertigjarig bestaan van de eerste maanlanding te memoreren. Het is een bijzondere uitgave, want er zit ook een gesigneerde foto in de doos. Buzz Aldrin heeft 1969 exemplaren met zijn handtekening verrijkt en ik heb nu nummer 1200.
Als om 12 uur de champagneflessen knallen en het vuurwerk de donkere nacht inschiet, kijk ik naar boven en zie de maan. Daar zie ik mijzelf als jongetje van tien, vol vuur dromend van het onmogelijke avontuur.....
Geen opmerkingen:
Een reactie posten