De Ronde van Vlaanderen had nooit bestaan zonder Karel van Wijnendaele. Deze Vlaming, die eigenlijk gewoon Carolus Ludovicus Steyaert heette, was als jonge jongen koewachter (kom daar nu nog eens voor) en boodschappenjongen. Hij werd zelfs vier jaar wielrenner op zijn twintigste, maar had weinig talent.
Op zijn dertigste richtte hij met anderen het blad Sportwereld op en kon zo een grote wielerkoers organiseren. Dat werd de Ronde van Vlaanderen, voor de eerste keer in 1913 en 'slechts' 330 kilometer over zeer slechte wegen. Er waren maar 37 renners aan de start en een jaar later slechts 10 dapperen. Toen brak de Grote Oorlog uit, waarbij het parcours vier jaar lang niet werd bevolkt door wielrenners, maar door duizenden soldaten die hun leven lieten in de Vlaamse heuvels rondom Ieper.
In 1919 probeerde Karel het weer, dit keer met een kortere afstand. In de jaren twintig was het nog steeds een Belgische koers en werd op dezelfde dag verreden als Milaan-San Remo, waardoor vele internationale toppers wegbleven. Toen kwam de tweede oorlog.
Pas na 1947 groeide de Ronde uit tot het fenomeen wat het nu nog is. Maar daarvoor had zich nog een probleem voorgedaan. Door asfaltering van de wegen in Vlaanderen was het parkoers te makkelijk geworden. Er moest naarstig gezocht worden naar kasseien. Dat is de reden dat de vele bergjes in de Ronde zijn opgenomen.
Karel van Wijnendaele stierf in 1961, 79 jaa oud. In zijn sterfjaar sprak hij nog over zijn Ronde: "In 1913 was de Ronde een klein, mager, schamel jongetje en werd een reus."
Lees meer over het leven Karel Van Wijnendaele op karelvanwijnendaele.be !
BeantwoordenVerwijderen