donderdag 31 maart 2011

Koppenberg

De Ronde van Vlaanderen kent vele hoogtepunten. Een daarvan is de Koppenberg. Hij doemt nu op na 181 kilometer als negende helling in de wedstrijd. De Koppenberg is pas sinds 1976 opgenomen in de wedstrijd. Slechts enkelen kenden het bestaan, maar zwegen over deze klim van 75 meter hoogte. Zelfs de zoon van Karel van Wijnendaele voelde niets voor deze helling. De Koppenberg stond gelijk aan een halve kilometer slecht wegdek, bedekt met gras en modder en had steile en gevaarlijke afboordingen.

Maar een boekhouder die op de Koppenberg woonde, stuurde een brief naar de organisatie van de Ronde en zo kwam de berg toch in het parkoers. En meteen ging het fout. In het eerste jaar kwamen slechts 5 renners fietsend over deze gemene puist in Vlaanderenland. Zelfs Eddy Merckx moest te voet. Wijlen Gerrie Knetemann schreef daarover nog een limerick:

Er was eens een heuvel met koppen
Wie gaat daar nou niet naar de knoppen
Die puist is zo lastig en steil
Je komt er boven als een dweil
Menig kampioen heeft er moeten stoppen

Toegegeven, het is niet het knapste stukje poëzie, maar voor een ex-stratenmaker niet onverdienstelijk.

De jaren daarna waren niet veel beter. In 1977 kwam er maar 1 man fietsend de Koppenberg over. In 1978 waren daarom maatregelen genomen. Het publiek moest meer aan de kant en alleen auto's van officials mochten nog over de berg.

Toch ging het nog een keer goed fout. In 1987 reed de Deen Jesper Skibby aan kop van de wedstrijd. Zijn medevluchter Ludo Schurgers had hij op de Patersberg achter zich gelaten. Maar ook Skibby zat er goed doorheen. Het peloton was al op 30 seconden genaderd toen hij de eerste kasseien van de Koppenberg beroerde. Achter hem reed de wagen van de wedstrijdleider Jacques Martens. Ook hij zag het peloton met rasse schreden naderen en wilde de Deen nog voor de Koppenberg inhalen. Helaas, hij zag nu een zwoegende en zwalkende renner voor zijn auto. In zijn spiegel doemden de vastberaden koppen van de kopmannen van deze koers op. Hij zag maar één uitweg. Hij stuurde de auto tussen Skibby en de berm. De vermoeide renner schrok van de plotseling verschijnende auto en raakte de berm. De zwaartekracht nam het nu over en Jesper Skibby viel op de grond. Hij zag dat de auto over zijn fiets heenreed en hij kon nog net op tijd zijn voet van zijn pedaal trekken. Even later kwamen de andere renners langs. Zij hadden weinig oog voor de scheldende Deen in de berm met zijn kapotte fiets machteloos in zijn handen.

(Met dank aan Wiep Idzenga die over de Koppenberg een prachtig verhaal schreef in De Muur, het Wielertijdschrift voor Nederland en Vlaanderen, nummer 32)

Geen opmerkingen:

Een reactie posten