Het is 1883. In Barcelona is een jaar eerder de bouw begonnen van de Sagrada Familia. De opdrachtgever haalt de eerste archtitect van het werk en vraagt aan Gaudi om de kerk af te maken. Tot aan zijn dood werk hij aan de kerk. Maar hij zal nooit de zijn meesterwerk in volle voltooiing zien. De vraag is of ik dat moment ook ooit zal beleven.
Als ik uit de metro kom, zie ik de geboortegevel in volle glorie voor me. Op het eerste gezicht lijkt het of immense druipkaarsen hun resten op de gevel hebben achtergelaten. Maar als ik dichterbij kom, zie ik de beeldengroepen die in nissen opdoemen. Mijn ogen schieten langs de gevel op en neer. Van de schildpadden die de kolommen lijken te dragen tot de spiraalachtige torens ver in de lichtblauwe lucht.
Ik loop om de kerk heen en sta in de rij voor de ingang. Dit is lijdensgevel. Een modernistische strakke gevel, met aan het Kubisme en Picasso denkende beelden. Het is bijna een genot om in de rij voor de kassa te mogen staan. Nu kun je kerk langzaam tot je nemen.
Als ik naar binnen loop, stokt mijn adem. Zoiets heb ik nog nooit gezien. Lichtgekleurde kolommen reiken naar boven, om halverwege te vertakken in andere kolommen, die op hun beurt verder vertakken naar het dak van de katedraal. Dit is geen gebouw, maar een bos. Dit is geen architectuur, maar kunst. Dit is geen werkelijkheid, maar droom. Ik ga zitten en neem starend naar boven deze droomwereld in mij op.
De Sagrada Familia is nog niet af. Maar is zelfs nu al een van de meest fascinerende bouwwerken die ik ooit heb gezien. Ik loop er meer dan een uur dwalend in rond, steeds weer geraakt door het licht in de kerk, de kleuren van de ramen, de verrassende details en de prachtige beelden. Enigszins dromerig loop ik weer naar buiten. Bij het oversteken van de weg let ik goed op. Dat deed Gaudi niet in 1926. Hij kwam onder een tram en overleed.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten