Het is 1 april 2012 en ik word wakker in een hotelkamer in Brugge. De lucht kijkt mij halfbewolkt toe door het raam. Na het ontbijt gaan Raymond en ik door de prachtige stad richting de Markt. Het is nog vroeg, kwart over acht, maar de straten zijn gevuld met mensen. In de verte komt het verwaaide geluid van het podium op de Markt naar ons toe. Er passeert een groepje mannen, waarbij Raymond Adrianus van de Poel herkent. En als we het plein oplopen, besef ik dat ik nu eindelijk in een van mijn meest diepgekoesterde wensen sta: de Ronde van Vlaanderen.
We scoren het Nieuwsblad, vlaggetjes en 'handjes' om mee te zwaaien. Terwijl op het podium verschillende notabelen worden geïnterviewd en een bandje sfeer maakt met 'Vlaanderen boven', kijken wij reikhalzend uit naar de renners. Thomas Voeckler is een van de eersten die zich meldt om zijn krabbel te zetten. Later volgen de anderen. Sommigen kijken ontspannen, anderen hebben strakke gezichten. Lars Boom rijdt langs. Foto's maken in deze drukte is bijna onmogelijk. Naast me worden blikjes bier opengetrokken.
Dan stijgt er gejoel op. Tom Boonen passeert, monter om zich heen kijkend. Om mij heen hoor ik 'Tom', 'Tommeke' bijna smachtend opklinken. Even later komt de andere favoriet voorbij, Fabian Cancellara, de robbuuste Zwitser. Velen denken dat het een tweestrijd wordt deze beiden.
Het loopt tegen tien uur en de renners staan klaar voor de start, nog wat keuvelend met elkaar. En dan mogen ze eindelijk weg, richting de Vlaamse Ardennen.
Wij drinken nog een kop koffie en beginnen ook aan onze reis. Die voert ons naar Zwalm, naar de Paddestraat. Het is rond twaalf uur. We lopen deze beroemde kasseistrook op, die er eigenlijk vrij mooi bijligt. Het kleine monument vermeldt de jaren en de winnaars die deze twee kilometer lange oneffenheid van de Ronde passeerden. In 2010 staat er gegrafeerd dat de Paddestraat is 'vergeten', een cynische klacht richting de wedstrijdleiding. Die heeft in de aanloop naar dit jaar ook veel te verduren gekregen, want zij heeft het gewaagd de Muur uit het parcours te halen. De ziel zou uit de Rond gehaald zijn en de mensen uit Geraardsbergen hebben wraak gezworen.
Maar hier in de Paddestraat is het nog rustig. We wandelen over de weg naar boven en posteren ons op een grasstrook halverwege de straat. Langzaam maar zeker komen meer mensen naar boven, rustig pratend en soms met bier of spumante in de hand, verkregen in de grote biertent of VIP-tent aan het begin van het dorp.
Onze buurman spreekt ons aan met: 'Ik dacht dat Mart Smeets zei dat 'Ollanders hier niet naar toe komen?' Wij kunnen glimlachend ontkennen. Maar het is wel onze eerste keer bij deze koers. De man is, samen met zijn wat rustige compaan, al vele keren hier geweest. Deze zeventigers staan altijd op dezelfde plek hier aan de Paddestraat en hebben al veel meegemaakt. Nu liggen de kasseien er netjes gerangschikt bij, maar ooit lagen zij schots en scheef en met modder besmeurd. Valpartijen hebben zij gezien, gevloek en getier gehoord. Maar vandaag zal de kopgroep en het peleton in een goed tempo passeren, zo schatten zij in. Zijn vrouw zit in de auto een boek te lezen en straks gaan zij naar zijn zuster om taart te eten, want dat is hun traditie. Vroeger gingen zij dan door naar de Berendries, toen de laatste 'berg' voor de Muur, maar nu te snel na de Paddestraat.
Het duurt lang, maar de sfeer is hier geweldig. Links van ons vertelt een Vlaamse vrouw over de koersen die zij en haar man bezoeken. Ze laat op haar camera beelden van de beklimming van de Kemmelberg zien, eerder die week opgenomen. Langs de weg staan kinderen, ouders en grootouders in de lucht te turen. Ze zoeken de helicopters, de voorboden van de renners. Als ze eindelijk verschijnen, neemt de adrenaline toe. Mensen kijken nu naar het begin van de weg, camera's worden in gereedheid gebracht. En dan, om half twee, zien we mensen in de verte juichen. En daar verschijnen ze, de kopkroep van vijftien man, met Maarten Tjallingii en Thom Veelers. We horen de fietsen dokkeren over de kasseien en het zoeven van de spaken. En door zijn ze.
Er is even rust. Mensen kijken op hun horloge om de tijd te meten. Drie, vier minuten verstrijken. En daar verschijnen de motoren en zien we de eerste renners van het peleton. Er is groepje met een kleine voorsprong met daarin 'onze' Lars Boom. Raymond schreeuwt hem luidkeels toe. Ik klik met mijn camera. De volgende renners, Tom Boonen zit voorin, Fabian Cancellara meer in de buik van het peleton. Philippe Gilbert rijdt langs met een strak gezicht. Het publiek juicht en joelt en klapt. Het gaat snel. De laatste renners. De eerste volgauto's. En daar rijdt opeens Bram Tankink, zijn gezicht gehavend. Hij moet gevallen zijn. Meer auto's en nog een paar plukjes renners. Twee zwoegende mannen van Euskatel. Tja, die hebben hier niets te zoeken. De bezemwagen passeert en dan is het plots voorbij. De rust keert weer in de Paddestraat. Mensen lopen over de zojuist door hun helden bereden kasseien weer naar hun auto's.
Ook wij trekken verder. Kunnen we nog naar een andere plek om te kijken? Maar dan missen we de finale. We besluiten richting Mater te rijden, waar een oud collega in de kroeg naar de koers kijkt. Onderweg scoren we bij Fredje Friet in Horebeke een grote zak Vlaamse Friet en een Lange Lummel. Het stilt onze honger en ondertussen kijken we op de televisie in deze patatzaak naar de Ronde.
Vijf minuten later arriveren we in Mater, een klein plaatsje ten oosten van Oudenaarde, de finishplaats van deze 96e tour door Vlaanderen. We parkeren de auto en lopen richting kroeg. Buiten staan dronken mannen te schreeuwen en amok te maken, binnen wordt naar de wedstrijd gekeken. Onze oud collega is er niet. Hij blijkt al in de trein naar huis te zitten. Wij bestellen een 'bruintje' en gaan met ons biertje naar het grote scherm de laatste 70 kilometer kijken. De Oude Kwaremont en de Patersberg worden meerdere keren genomen. Het is een hectische en heroïsche koers. Maar ook met slachtoffers. Fabian Cancellara valt en breekt zijn sleutelbeen. Sebastian Langeveld raakt een overstekende supporter en valt lelijk op het harde plaveisel. Maar de rest gaat door. Uiteindelijk resteren Alessandro Ballan, Filippo Pozzato en Tom Boonen. De laatste keer de Patersberg. Boonen kraakt bijna bij de versnelling van Pozzato. De laatste kilometers. Ballan probeert tot drie maal toe te demarreren, maar Boonen pakt elke keer snel zijn wiel. Pozzato probeert te linkeballen en blijft achterin hangen. Dan verschijnt het vod van de laatste kilometer. De supporters hier in Mater zijn nog rustig, gespannen kijkend naar wat gaat komen. Nog 500 meter. Om ons heen beginnen mensen te schreeuwen. 'Allee, Tom, allee!' De sprint wordt begonnen door Ballan. Boonen neemt over en komt op kop. Nog 100 meter. Pozzato zet aan en komt naast Boonen. Boonen lijkt snelheid te verliezen. Maar daar is de meet. En Tom wint. De zaal schreeuwt het uit van blijdschap. Mannen vallen elkaar in de armen. Het is geschiedt. De favoriet heeft gewonnen! Vlaanderens Mooiste is gewonnen door een man van eigen grond!
Wij zitten in de auto terug naar Nederland. Dit was een bijzondere dag. Dit was meer dan het kijken van een wielerkoers. Dit was het beleven van een volk en haar cultuur. De rustige anticipatie van een keuvelend volk bij de start in Brugge en langs de Paddestraat. Het passeren van de renners, waarbij supporters hun namen roepen en applaudiseren. En de culminatie van de eigen overwinning. En daartussen stroomt het Vlaamse bier door de Vlaamse valleien.
Dit was ook voor ons een KLASSIEKER!
Geen opmerkingen:
Een reactie posten