maandag 12 april 2010

Zuid Afrika 1996 (22)

Gebroken

Het was een heerlijke zwoele avond. Nugula had net een bezoek gebracht aan haar moeder. Die was vanavond gelukkig weer eens in een goede bui. Ze was nu eens niet begonnen over de opvoeding van haar kleinkind en dat Nugula nodig weer een nieuwe man moest zoeken.

Het was zes maanden geleden dat Sipho was doodgeschoten. Het was op een van die avonden dat hij weer eens naar de shebeen was gegaan. Hij had haar nog R 100,- toegestopt en was met de rest van zijn schamele mijnwerkersloon de deur uitgestapt.
Nugula had hem nog nagekeken door de neervallende regen. Ze wist dat ze hem pas de volgende morgen weer zou zien. Hij zou de nacht wel weer doorbrengen in de armen van een van de vele hoertjes, dronken van de illegale mampoer. Ze ging naar binnen, het bankbiljet in haar handen. In de hoek van de kamer lag haar dochtertje van drie te slapen. Boven haar matras hing een, van het vocht kromgetrokken foto van president Mandela.

Ze liep terug naar huis. Een glimlach speelde om haar mond. Mama was weer eens naar de sangoma geweest. Leerde ze het dan nooit af om te geloven in een man die met botjes op de grond de toekomst kan voorspellen. Wat had hij haar nou weer beloofd? Dat ze R 10.000,- zou winnen in de loterij. Ach, die mama toch. Misschien dat ze daarom niet over Sipho was begonnen.

Het waren waarschijnlijk totsi’s geweest. Al weken was er onenigheid in de township over de routes die de kwela’s mochten rijden. De eerste schermutselingen tussen de taxichauffeurs waren nog gesust door de Civic, maar een week ervoor was een taxichauffeur plotseling verdwenen. Niemand wist wat er was gebeurd, maar men vermoedde dat hij was vermoord. Sipho zei nog dat het hem niet uitmaakte bij wie hij in de taxi stapte.
Die avond in de shebeen kreeg hij ruzie met een van de bestuurders van de Civic. Toen Sipho later naar buiten ging werd hij opgewacht door drie jonge mannen. Ze duwden hem in een auto en reden de township uit. Op een weg tussen de maïsvelden gooiden ze hem uit de auto. Sipho was half dronken en probeerde op te staan en weg te rennen. Hij merkte niet eens dat zijn been was gebroken. Het laatste wat hij hoorde was het droge geluid van de kogel uit een van de AK47 geweren.

Nugula liep in gedachten verzonken over de brug die het treinemplacement overspande. Onder haar lag de begraafplaats waar Sipho zijn rustplaats had gevonden. De begrafenis was betaald uit het gespaarde geld van vrienden, buren en familie. Een eenvoudige grafsteen sierde het graf. Nugula liep verder. Nog een paar honderd meter en ze was weer thuis. Ze had een paar maanden geleden een baantje gevonden als schoonmaakster op het kantoor van de
lokale woningcorporatie. Het betaalde niet veel, maar het was genoeg om haar kindje te voeden.

Het was donker op de brug. Nugula kende echter de weg als geen ander. Hoe vaak was ze al niet over de brug naar haar moeder gelopen. Ze kende iedere kuil in het wegdek en ook waar een stuk van de reling ontbrak. Daar was ze nu vlakbij.
Een man had haar gevolgd toen ze het huis van haar moeder verliet. Hij wist wie ze was en had haar altijd al aantrekkelijk gevonden. Die avond zou hij haar aanspreken. Hij was nu vlak bij haar. Hij hoorde in het donker het ruisen van haar rode jurk. God, wat was ze mooi. Nog een paar stappen. Hij opent zijn mond om haar te begroeten.

Nugula draait zich om en kijkt recht in het grijnzende gelaat van Moses Masingha. Ze schrikt en wil wegrennen. Zijn handen pakken haar echter vast. Ze voelt zijn vingers over haar borsten, ruikt zijn naar bier stinkende adem. Ze probeert hem wanhopig van haar af te houden. Ze voelt hoe haar jurk scheurt en zijn groezelige handen een weg over haar lichaam zoeken. In een reflex steekt ze haar vingers in zijn ogen. Moses kreunt en wankelt achterover. Ook Nugula doet een stap naar achteren. Haar handen zoeken de bescherming van de reling van de brug. Ze grijpen echter in het luchtledige.

De volgende ochtend vinden ze haar. Haar hoofd opengebarsten op een grafsteen. Het gestolde bloed is in de gegraveerde letters achtergebleven. In de ochtendzon lichten ze vuurrood op:
“SIPHO”

Geen opmerkingen:

Een reactie posten