woensdag 24 maart 2010

Zuid Afrika 1996 (18)

Goede hoop

Al eerder schreef ik in deze bulletins over Jan van Riebeeck en Tokyo Sexwale. Een groter contrast tussen deze twee personen is niet denkbaar. Het was dan ook een vreemde gewaarwording dat door mijn aanwezigheid onlangs beide personen door de geschiedenis heen met elkaar werden verbonden.
Als ik die ochtend in Wattville arriveer is het bij het kantoor van de WHA een drukte van belang. Er is een tent opgezet en op de veranda van het kantoor staan de stoelen al in slagorde voor de hoge gasten die om tien uur zullen arriveren. Ik ben er om kwart voor tien en tot mijn niet geringe verbazing stapt twee minuten later Tokyo Sexwale uit zijn auto. Hij is te vroeg! Al handen schuddend loopt hij richting de in aanbouw zijnde crèche. Ondertussen arriveren er steeds meer mensen. De dames zijn druk bezig met het voedsel, de thee en de frisdranken. Nelly Themba, de vrouw van Vincent, komt naar me toe en zegt dat ik haar even naar huis moet brengen want ze moeten nog een theepot hebben. Samen met nog een andere vrouw stapt ze in en rij ik langs haar huis. Wanneer ik ze heb teruggebracht komt even later Phumi naar me toe met de vraag of ik haar even langs haar moeder wil rijden om een karaf op te halen. Ik vertel haar dat als ik had geweten dat ik vandaag als chauffeur moest optreden mijn pet wel had meegenomen. Gelukkig is het festijn nog niet begonnen als we terugkomen.
Musa is vandaag spreekstalmeester in afwezigheid van Vincent. Hij stelt de genodigden voor en voor iedereen klinkt een beschaafd applausje van het publiek. Dan wordt de directeur van CONDEV uitgenodigd om wat te zeggen. Hij is geen beste spreker, maar dat is niet zo erg want hij heeft een cheque van R 10.000 bij zich als donatie voor de crèche. De volgende spreker is Buti Riba, een van de bestuursleden van de WHA en ook lid van de WCRC. Hij houdt een goed verhaal waarin hij alle partijen bedankt die hebben bijgedragen aan de ontwikkelingen in de township. Ook memoreert hij het slechte betalingsgedrag van de bewoners van de 46 woningen. Tijdens de toespraak van Buti is Musa blijkbaar tot de ontdekking gekomen dat hij een persoon is vergeten in het voorstellingsrondje. Nadat hij weer het woord heeft genomen probeert hij dit verzuim goed te maken en zegt dat hij een zeer belangrijk persoon is vergeten. Ik voel reeds nattigheid en ja hoor. Musa kondigt mij aan als “Rob from Holland”. Blijkbaar weet hij mijn achternaam niet meer. Ik doe een stapje naar voren en zwaai even naar het publiek en neem het applaus dankbaar aan. Dan volgen er nog twee sprekers, onder wie de directeur van Planact. Als uiteindelijk Tokyo het woord neemt loop ik even weg om een sigaretje te roken. Ik ga achter de rijen mensen staan en luister naar zijn toespraak.
Plotseling begint de premier van de provincie Gauteng over iemand te praten waarvan hij alleen weet dat hij Rob heet en uit Holland komt. Hij zoekt mij tussen het publiek en als hij mij heeft gevonden, wenkt hij mij naar hem toe te komen. Met enige gêne loop ik door het publiek naar hem toe. Ik schud hem wederom de hand. Een fotograaf maakt een plaatje en Tokyo fluistert tegen me dat hij mij niet kent. Ik fluister terug dat het wederzijds is en dat ik alleen zijn naam ken. Dit laatste herhaalt hij hardop voor het publiek dat hierom hartelijk moet lachen. Tokyo vraagt of ik wil gaan zitten en dat aanbod neem ik gretig aan. Vervolgens zegt de premier dat driehonderd jaar geleden de Hollanders ook naar Zuid-Afrika kwamen. Er rest mij maar één reactie en dus roep ik: “I’m sorry”. Iedereen lacht. Tokyo gaat verder met het vermelden dat Jan van Riebeeck met zijn drie schepen hier aankwamen en weinig goed van zins waren, ondanks dat een van de schepen de naam “De Goede Hoop” had. Nu echter komen de Hollanders weer en dit keer met goede bedoelingen, alhoewel hij even een grapje maakt over mijn naam en zegt eerst “Robbery from Holland” te hebben verstaan. Hij somt het positieve gedrag van de Hollanders op tijdens de jaren van de apartheid en de periode daarna en vermeldt dat Oliver Tambo Nederland als “home” aanduidde. Ik zit er wat verlegen bij onder deze loftuitingen op ons volkje.
Na de toespraak is het gelukkig tijd voor de verfrissingen. Ik sta op, maar wordt aangesproken door een journalist van The Star, de krant van Johannesburg. Allereerst wil hij mijn achternaam weten en verder vraagt hij informatie over mijn werkzaamheden hier. Ik geef hem antwoord en zeg, bij wijze van grap, dat ik wel wil dat de foto in de krant wordt geplaatst.
Een half uurtje later vertrekt de premier. Hij schudt mij in het voorbijgaan de hand en bedankt me dat hij me als voorbeeld heeft kunnen gebruiken. “So I’ve noticed”, antwoord ik.
Een week gaat voorbij, maar dan verschijnt in het regiokatern van de krant het artikel over de bijeenkomst met de titel “Strong support received from Dutch”. Mijn naam en mijn foto ontbreken, maar ons werk wordt geroemd. Sterker nog, we krijgen zelfs krediet voor dingen die we niet doen.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten