Twee profeten op een dag
In het vroege ochtendzonnetje geniet ik mijn ontbijt. Rond negen uur sta ik bij het hek van het kamp en vul de nodige bescheiden in. Een jonge man vraagt of ik hem mee wil nemen naar de grenspost met Botswana, zestig kilometer verderop. Na even nadenken zeg ik ja, beseffend dat deze plek toch een beetje het uiteinde van de wereld is.
Zimbabwaanse jazzmuziek klinkt uit de speakers wanneer ik vraag hoe mijn medepassagier heet. Petrus Marcus antwoordt hij. Ik antwoord dat ik simpel Rob heet en bedenk mij tegelijkertijd dat er deze dagen wel erg veel Christelijke boodschappen op mij afkomen. Geen eendagsprofeet, deze Petrus Marcus. Hij werkt op de boerderij van zijn grootvader in Botswana en zo nu en dan in het restaurant en de benzinepomp in Kalahari. De boerderij heeft zo’n driehonderd stuk vee. Omdat afrastering ontbreekt worden er soms dieren gestolen. Laatst zijn een aantal veedieven gepakt en hebben vijftien jaar celstraf gekregen.
We praten niet veel en alleen als ik hem een sigaret aanbied komt het gesprek weer op gang. We rijden ondertussen langs allemaal familie, zwagers en neven. Onbegrijpelijk dat mensen in dit barre landschap een bestaan op kunnen bouwen. Bij Bokspits stapt hij uit de auto om over een zandduin naar de grenspost te lopen. In mijn achteruitkijkspiegel zie ik nog zijn lachende gezicht.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten