Hollandse biefstuk
Zondagochtend in de rust van het kasteel van Kaapstad. Het is het fort dat is gebouwd door de Nederlanders om de handelsplaats van de Verenigde Oost-indische Compagnie te beschermen. Het is een groot en fraai gerestaureerd complex en het ademt een serene stilte.
Om halfdrie rij ik langs Rondebosch. Plotseling hoor ik mijn naam roepen en zie ik op de stoep Casper Hamersma staan. De wereld is klein, vooral als je van tevoren het afspreekt. Hij stapt in en we rijden naar de Waterfront, een soort winkelcentrum annex uitgaanscentrum van Kaapstad. Het is er druk, maar we vinden een plekje op het terras en we drinken ons, reeds in Nederland afgesproken, biertje. Hij is goed te spreken over zijn verblijf hier en voetbalt als enige blanke in het hoogste universiteitsteam. Ook heeft hij al reeds veel van het land gezien en is zelfs al naar NamibiĆ« geweest. We praten over onze wederzijdse ervaringen en lessen ondertussen onze dorst. Dan rijden we via de kust naar Kalkbaai en stoppen in mijn favoriete restaurant. Goochy staat achter de bar en we bekijken gezamenlijk de foto’s van Casper. Dan gaan we aan tafel en ik bestel het beste stuk vlees dat ik ken: Hollandse biefstuk. De eigenaar is namelijk van Hollandse komaf en alhoewel het stuk vlees verder niets met Nederland te maken heeft, is alles wat van ver klinkt lekker. En dit stuk vlees is lekker. Zo mals, zo sappig, zoveel smaak. We genieten van de maaltijd en ik complimenteer de kok Dean voor zijn vakmanschap. Om tien uur rijden we richting Kaapstad en drop ik Casper af bij de campus.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten