Veilig geland in onveilig gebied
Het is 18 maart 1996. Een doodgewone dag voor velen, maar voor Rob een bijzonder moment in zijn leven. Want gebeurt het nou zo vaak dat je voor een langere tijd in een ander land gaat werken. Ja, het was al eens eerder voorgekomen, zo'n dertien jaar geleden. Toen als een nog jonge student voor een jaar naar Canada om zich te bekwamen in het nobele bakkersvak. Maar dat was meer hobby dan werken en bovendien een verblijf bij familie. Nee, dit keer is het serieus. Uitgezonden door de Nationale Woningraad om als "Chief Financial Officer" een woningcorporatie in Zuid Afrika verder vorm te geven. Dit keer moet hij echt presteren en zal er kritisch naar zijn activiteiten worden gekeken. Al was het maar voor een half jaar, voor hem zal dit een van de belangrijkste perioden in zijn professionele carrière worden.
Enigszins nerveus stap ik aan boord van het vliegtuig dat mij naar Johannesburg zal brengen. De vlucht begint moeizaam. We zijn op weg naar de startbaan als de mededeling komt dat er iets mis is met het pneumatisch systeem en we weer terug moeten keren naar de pier. Na anderhalf uur kunnen we dan toch weg. De vlucht valt niet tegen. Ik heb op het laatste moment nog een rokersstoel weten te bemachtigen en weet zodoende aan één nerveuze gewoonte tegemoet te komen. Het eten is niet slecht en er worden zowaar twee films vertoond. Ach, Johannesburg lijkt ver weg en dat ik ook zo.
Meer dan tien uur later land ik op het vliegveld Jan Smuts. De helft van het vliegtuig loopt leeg. Ik zwoeg met mijn zware handbagage achter de massa aan richting douane. Dat mijn handbagage nogal zwaar is uitgevallen heeft te maken met het feit dat ik op Schiphol spullen uit mijn te zware koffer moest overpakken. Anders had de Woningraad al in Nederland de nodige financiële schade geleden en dat wilde ik ze niet aandoen. De douane wordt soepel genomen en ik loop de aankomsthal in. Nergens is Arie te bekennen. Dan maar eerst geld wisselen. Daar staat echter een lange rij. Ik kijk nogmaals rond en zo waar zie ik Arie staan. Hij staat nog steeds vol verwachting naar de uitgang te kijken als ik achter hem langs loop en zeg: “Mijnheer Diephout, wilt u even meekomen.” Geschrokken kijkt hij om en we lopen samen naar buiten. De eerste stop is meteen de township Wattville/Tamboville, mijn werkplek voor de komende maanden. De township ziet er minder slecht uit dan in mijn slapeloze nachten. Natuurlijk staan er mensonterende krotten en is er veel vuil op straat. Maar soms zijn er ook fraaie huizen te ontdekken. We komen aan bij het kantoor van de Wattville Housing Association (WHA) en ik word begroet door de manager Vincent Thembo. Daarnaast wordt ik voorgesteld aan Sandile en Gladys, respectievelijk het hoofd verhuur en de boekhoudster. Dat ik hier de functies al schrijf betekent niet dat ze die ook daadwerkelijk uitoefenen. De komende dagen zal blijken dat er nog veel mooi werk te verrichten is.
Na enige uren bij de corporatie rijden we naar Yeoville, een wijk ten oosten van het centrum van Johannesburg (of Jo’burg zoals ze hier zeggen). De wijk ademt de sfeer van de jaren zeventig. Er loopt van alles rond. Motorfreaks, hippies, punkers en ander wereldvreemd volk. Hier wonen al jaren zwart, blank en gekleurd door elkaar. Het is een zeer gemoedelijke atmosfeer. Hoezo is Jo’burg een onveilige stad. Als we bij het appartement komen maakt Arie eerst het slot open van het hek waar de auto achter wordt geparkeerd. Geen auto blijft hier ’s avonds op straat staan. We lopen naar de overkant. Een hek verspert de weg. Deze kan echter zonder sleutel open. Dan via de brandtrap naar boven. Bij de deur is er weer een hek, gelukkig ook zonder sleutel. Dan wordt de sleutel tevoorschijn gehaald voor de deur en kunnen we naar binnen. Een ruim appartement met een grote kamer en drie slaapkamers. Voor de meeste ramen zit traliewerk, maar ik heb niet het gevoel dat ik in een gevangenis vertoef. Nee, dit is een veilige stad.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten