De beelden, de geuren en het besef
De bazen zijn op bezoek. Glimlachend staan ze die ochtend te wachten bij het hotel. Vandaag staat een bezoek gepland aan de township Wattville. In de auto praten we nog wat over de afgelopen dagen. Na drie kwartier komen bij de afslag aan. De autogordels gaan hier af, een ongeschreven wet als je in een township rijdt. Vraag me niet waarom, maar wellicht geeft het een signaal dat je je veilig voelt. We rijden langs Mamkele street. Rechts van ons ligt een vuilnisbelt waarop kinderen op blote voeten nog wat waardevols zoeken. Ook staan hier zeer armoedige krotten. Links staan stenen huizen, waarbij sommige zelfs fraai afgewerkt en met garage. Langs de weg lopen mensen met boodschappenwagens met sprokkelhout. Bij de kruising staan de taxibusjes, de meest gevaarlijke voertuigen op de weg in Zuid-Afrika. We slaan rechtsaf en passeren een begraafplaats. In een weiland staat een felgroene moskee. We stoppen bij het kantoor. Alleen Gladys is aanwezig en ik stel haar voor aan Dick en Renée. Even later komt Arie met Nico, Jeanne en Willy. Het duurt niet lang of ook Vincent arriveert. Eerst brengen we een bezoek aan de in aanbouw zijnde crèche. Een groot deel van de bouwvakkers zijn vrouwen. Ze zijn duidelijk onder de indruk van de grote Hollandse belangstelling. Er ontstaat enige hilariteit wanneer twee bouwvakkers voor een soort huwelijksfoto poseren. Even later zal ook Dick samen met een bouwvakster op de foto gaan, onder luide aanmoedigingen van de omstanders.
Binnen in het kantoor vertelt Vincent over de geschiedenis van de township, de Wattville Concerned Residents Committee (een soort bewonersorganisatie), de landinvasies en de woningcorporatie. Gladys wil koffiezetten, maar vandaag is er geen water. Dus wordt er maar cola gedronken. Musa, een van de bestuursleden van de corporatie, is ondertussen ook gearriveerd. Ik stap samen met Dick en Vincent in zijn auto en we rijden richting Lakeview, een van de wijken van de township. Hier staan zeer armoedige krotten. Ook is hier sprake van “squatters”, die zich illegaal in de township hebben gevestigd. Het zijn voornamelijk Inkatha-aanhangers, met de bedoeling voor de volgende lokale verkiezingen een groter aandeel in de gemeenteraad te krijgen. We lopen langs de krotten en spreken met enkele bewoners. Ondertussen zwermen de kinderen om ons heen en roepen in hun enige Engels constant “How are you?”.
We rijden weer verder en komen bij het huis van Vincent. Hij woont in een typisch townshiphuis van grijs beton. Weinig franje, maar tenminste water en elektriciteit. Riolering ontbreekt nog. De weg voor zijn huis is een eenvoudige zandweg met grote gaten door de regen van de afgelopen maanden. Tegenover zijn huis staan weer krotten. De bewoners komen bij Vincent water halen om te koken en te wassen.
Tenslotte bezoeken we het project van de woningcorporatie in Tamboville II. Hier zijn 46 woningen gerealiseerd met geld van de Franse overheid. De huizen zijn niet groot en hebben vooralsnog geen water, elektriciteit en riolering. Achter de huizen zijn vaak krotten gebouwd die dienen als extra kamers of die worden onderverhuurd aan andere bewoners. We bezoeken een van de betere huizen. Hier staat fraai meubilair en is zeker geen afspiegeling van het gemiddelde huis in de straat. We blijven er maar kort en rijden weer terug naar het kantoor. Dick is gaandeweg de ochtend steeds stiller geworden, duidelijk onder de indruk van de beelden en de geuren van de afgelopen uren. Het besef dat achter de glimlach en de levenslust van de mensen een in veel gevallen uitzichtloos bestaan ligt, is dan ook om stil van te worden. De omvang van de problemen in dit land is ook zo groot.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten